Cyberfilosoof Michel Bauwens schreef een voorwoord bij de kersverse publicatie van De Helling. ‘De circulaire economie: waarom productie, consumptie en groei fundamenteel anders moeten.’
Oorspronkelijk tekst hier(Bureau De Helling, Wetenschappelijk bureau GroenLinks)
Socrates Schouten brengt in deze publicatie een degelijke beschrijving van de materiele, economische en technische voorwaarden die noodzakelijk zijn voor het efficiënt invoeren van een circulaire economie, en biedt daarbij een zeer nuttige nieuwe leidraad voor burgers en beleidsmakers die begaan zijn met de duurzaamheid van ons economisch stelsel en samenleving.
Toch moeten we ons ook de fundamentele vraag stellen: kan dat wel binnen de huidige maatschappelijke parameters van onze politieke economie ? Met andere woorden: is het mogelijk om een duurzame, circulaire economie te creëren in een systeem dat fundamenteel gericht is op economische groei en de accumulatie van winstgericht privé-kapitaal? Moeten we niet ook gaan kijken naar de mogelijkheden om de basislogica van het productiesysteem zelf te veranderen?
Peer productie, waarbij open contributies van betaalde en onbetaalde burgers een gedeeld gemeengoed creëren van kennis, code en design, lijkt een interessante manier om de circulaire economie te bekijken vanuit een ander, meer systeem-veranderend perspectief, en niet louter als een serie technische voorstellen. De post-kapitalistische logica van peer productie is gebaseerd op contributies in plaats van Arbeid. Het creëert producten die buiten de markt vallen, omdat ze door velen tegelijk gebruikt kunnen worden (in economische termen: het zijn niet-rivale producten).
Eerst en vooral is de logica van innovatie fundamenteel anders in peer productie. Marktgerichte innovatie kan alleen marktgerichte diensten en producten ontwikkelen waarbij slijtage en wegwerp gepland is. Artificiële schaarste wordt ingebouwd in het systeem. Die motivatie ontbreekt helemaal bij open design en onderzoeksgemeenschappen die werken met open licenties. Design van zulke producten en diensten is haast automatisch ingesteld op duurzaamheid, modulaire en plaatselijke productie, recycling en biologische afbreekbaarheid. Dit gebeurt ‘systemisch’, zonder dat hier noodzakelijk ecologisch bewustzijn mee gepaard gaat. De open gemeenschappen missen soms nog wel de kennis die open productieprocessen kan verrijken met de technische interventies voor de circulaire economie, zoals cradle to cradle design. De combinatie van het intrinsiek duurzaam design proces en ecologisch bewustzijn zou de groene impact van peer productie nog veel groter kunnen maken.
Ten tweede leidt peer productie tot een geheel andere relatie met vraag en aanbod. Traditionele kapitalistische productie is gericht op het creëren van kunstmatige noden via marketing en reclame. Daarmee ontstaat een economie gestuurd door het aanbod dat aan de man gebracht moet worden. Peer productie kan daarentegen de nieuwe logica hanteren van ‘wat licht is, is globaal, wat zwaar is, is lokaal’. De technische en wetenschappelijke samenwerking gebeurt wereldwijd en wordt ook mondiaal gedeeld, terwijl de productiemethoden gebruik maken van nieuwe machines die gedistribueerde lokale productie mogelijk maken (zoals 3D printers). Productie in lokale microfabrieken, via gedeelde gedownloade designs, laat toe om een vraag-gerichte economie op te bouwen. Daarnaast vermindert lokale productie het aandeel van energie en materie dat naar transport gaat drastisch.
Peer productie, tot nu toe gebaseerd op de mutualisering van kennis, kan ook bijdragen aan de mutualisering van fysieke infrastructuur. De open en ge-netwerkte productie van goederen en diensten op lokaal vlak, kan immers gedaan worden voor toepassingen in de deeleconomie in plaats van voor individueel eigendom.
Dat is het kern-argument dat ik zou willen maken: peer productie biedt systemische voordelen voor het ontwikkelen van een nieuw soort productie, gebaseerd op gedeelde kennis, die nog veel meer voordelen biedt wanneer het gekoppeld kan worden aan ecologisch bewustzijn en aan de technische en wetenschappelijke kennis die wordt ontwikkelt rond duurzaamheid, de deeleconomie, en de circulaire economie.
Uiteraard gaat het hier om een ‘politieke’ economie, en is netwerkinfrastructuur alleen niet voldoende om dit technisch te verwezenlijken. Design is immers een techno-sociaal proces waarbij technologie nooit waardenvrij of neutraal is. Technologie vertegenwoordigt in zijn architectuur zelf, politiek-sociale waardepatronen en materiele belangen. Dat blijkt ook uit onderstaande figuur die vier mogelijke techno-sociale configuraties expliciteert:
(zie illustratie boven)
In het netarchische model is de gebruikerskant ‘peer to peer’, maar al de rest is gecentraliseerd, hiërarchisch en onder de controle en eigendom van private eigenaars. In het gedistribueerde kapitalistische model, wordt centralisatie vermeden maar blijft de hoofdmotivatie winstgericht.
Interessanter voor de realisering van het volle potentieel van de deeleconomie zijn dus de twee modellen aan de rechterkant. In het model van de lokale veerkracht wordt peer to peer technologie gebruikt om de logistieke en andere facetten van productie te richten op het lokale voordeel; terwijl in het scenario van de global commons ook naar de mondiale waarde-ketens wordt gekeken.
Ik ben het dus zeer met Socrates Schouten eens dat de realisatie van technische en politieke voorstellen voor een circulaire economie gezien moeten worden als een interventie die ook een fundamentele verandering van de politieke economie vereist. Naar mijn mening is de ontwikkeling van modellen die gebaseerd zijn op de logica van de peer productie daarbij van wezenlijk belang.