Fragment uit artikel van Vera Keur & Theo van Stegeren, verschenen op de website van Vrij Nederland, op 11 april 2014
‘Slechts een handjevol wetenschappers die zelf geen onderzoek doen, voert ideologische oppositie tegen de implicaties van bergen klimaatonderzoek. Ze worden uitgezocht door rechtse denktanks en politici als de Amerikaanse senator James Inhofe en gepresenteerd alsof ze dezelfde legitimiteit hebben. Het is een briljante tactiek’
(…)
Met de afsluiting van de klimaatconferentie in Kopenhagen (2009), waar nauwelijks resultaten werden geboekt, vervloog volgens Hamilton alle hoop. In Requiem for a Species beschrijft hij wat er daardoor staat te gebeuren. Het was al eerder duidelijk dat de opwarming van het klimaat niet gelijk oploopt met de hoeveelheid uitstoot aan broeikasgassen. Wetenschappers noemen het sinds 2005 ‘waarschijnlijk’ dat het klimaatsysteem door positieve feedbackmechanismen het opwarmingsproces zal versterken – via omslagpunten, waarbij een kleine verschuiving kolossale gevolgen heeft. De bekendste feedbackmechanismen zijn het verdwijnen van het zomerijs op de Noordpool, het smelten van de Groenlandgletsjer en de westelijke gletsjer op de Zuidpool, het vrijkomen van koolstof door het smelten van permafrost en het grootschalig sterven van het regenwoud in het Amazonegebied.
Als deze gebeurtenissen zich voordoen, zal elke poging van de mens om de uitstoot van broeikasgassen te verlagen daarbij verbleken. Twee kritische factoren bepalen ons lot: het tijdstip waarop de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen piekt en de snelheid waarmee daarna de uitstoot vermindert. Hoe later de piek, hoe sneller de vermindering daarna moet plaatsvinden. Met het mislukken van ‘Kopenhagen’ verdween het ‘optimistische scenario’ dat Anderson en Bows hadden aangehouden toen ze de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer aan het eind van deze eeuw berekenden. En die berekening leverde al een heel slecht beeld op: de concentratie zou zich niet stabiliseren op het ‘veilige’ niveau van 450 ppm (2 graden stijging), noch halthouden op het gevaarlijke niveau van 550 ppm (3 graden stijging), maar doorstijgen naar 650 ppm, wat gelijkstaat aan een temperatuursstijging van 4 graden boven de temperatuur in het pre-industriële tijdperk. Dit en het falen van politici brachten Hamilton tot de vaststelling dat het klimaat niet meer te redden valt. Of mensen straks nog een factor op de planeet vormen, is voor hem de vraag. Eén ding lijkt hem wel zeker: we zullen met veel minder zijn.”
(…)
In Requiem for a Species toont Hamilton een voorliefde voor leiders als Gandhi, de Dalai Lama en Mandela. Als we vragen of hij denkt dat er voor de massabeweging die hij voorziet een spiritueel leider nodig is, bevestigt hij dat, maar ‘het hangt er vanaf wat je daaronder verstaat. Mandela was de spiritueel leider van Zuid-Afrika, maar hij was ook een materialist, ooit lid van de communistische partij en stevig betrokken bij de gewapende strijd. Hij werd de vertegenwoordiger van de geest van die strijd. Alle massabewegingen hebben zo iemand nodig om hun hoop op te projecteren. Zo werken sociale bewegingen en historische veranderingen. Maar dit type leider is zeer aarzelend om de mantel van de verantwoordelijkheid aan te nemen. Alleen: iemand moet het doen. Bill McKibben past nu in dit profiel, maar uiteindelijk zullen het waarschijnlijk anderen zijn, en in verschillende landen.’
Royal Society – Feiten over klimaat
Het valt niet mee om simpel en uit onverdachte bron over het klimaat te worden bijgepraat. Sinds kort kan dat. Twee oude en gezaghebbende wetenschappelijke colleges, de Britse Royal Society en de Amerikaanse National Academy of Science, hebben samen een glashelder feitenrelaas op het web gezet.
Wetenschappers rekenen erop, schrijven ze, dat de aarde deze eeuw verder zal opwarmen. Als de emissies hun huidige koers zonder technologische of gereguleerde terugdringing vervolgen, zal de gemiddelde temperatuur voor het eind van deze eeuw boven de nu al gerealiseerde 0,8 °C nog eens met 2,6 tot 4,8 °C stijgen. Een verschil met een paar graden mag misschien niet veel lijken, houden ze de lezer voor, maar bedacht moet worden dat de gemiddelde temperatuur tijdens de laatste ijstijd 4 tot 5 °C lager lag dan nu.
Regionaal en lokaal zullen grote temperatuurschommelingen (waaronder koudegolven en extremen in regenval en storm) optreden, met ernstige gevolgen voor de menselijke samenleving en de natuur. Gevoegd bij de stijging van de zeespiegel zal dit de voedselproductie, de drinkwatervoorziening en de infrastructuren aan de kusten bedreigen, ‘en zeker ook het welzijn van de enorme bevolking die momenteel in lager gelegen gebieden woont’.
Zelfs als de CO2-uitstoot vanaf dit moment geheel zou stoppen, zal het duizenden jaren duren voor de atmosfeer naar het pre-industriële niveau terugkeert. De wereld zou voor ten minste duizend jaar verhoogde temperaturen kennen en het zeeniveau zou waarschijnlijk nog eeuwen blijven stijgen nadat de stijging van temperaturen al was gestopt.
Clive Hamilton, ‘Requiem for a Species. Why We Resist the Truth About Climate Change’, Allen & Unwin, 2010
Clive Hamilton, ‘Earthmasters. The Dawn of the Age of Climate Engineering’, Yale University Press, 2013