Overgenomen analyse van George Knight

De druiven zijn zuur voor de Europese piraten. De in het Europarlement vertegenwoordigde Zweedse parlementariërs Christian Engström en Amelia Andersdotter verdwijnen omdat de Zweedse Piratenpartij bleef steken op 2,2%. Te weinig voor een zetel. In schril contrast met de 7,13% uit 2009. De enige vertegenwoordiger van de Piraten in het Europarlement van 751 leden wordt de Duitse Piraterin Julia Reda. Op een haar na miste de Duitse Piratenpartei een tweede zetel. De Nederlandse Piratenpartij haalde 0,8%.

Voorvechter van de Europese Piraten die aangelopen weken vele nationale Piratenpartijen hielp met hun campagne Rick Falkvinge houdt in een analyse de moed erin en zoekt met een zoeklicht naar lichtpuntjes. Hij wijst op oplopende steun in Tsjechië (4,8%), Oostenrijk (2,1%), Luxemburg (4,23%) en Slovenië (2,57%). Maar is objectief genoeg om het een pijnlijk langzame verbetering te noemen. Z’n tegenbewijs dat ‘the political world tends to be that painfully slow for people coming from the Internet’ klopt niet zoals het Zweedse voorbeeld toont. De Piraten boeren als ‘politieke familie’ achteruit. Alleen die politieke werkelijkheid is relevant.

De kritiek vanuit nationale Piratenpartijen op de institutionele media die politieke partijen die toe willen treden tot het politieke bestel bewust geen platform bieden snijdt hout. Dit is ernstig voor wie de media als controleur van de macht wenst te zien. Dat moet geen poortwachter zijn die de deur sluit. Falkvinge zette op een rijtje hoe de Zweedse Piratpartiet -niet eens een kleine partij- door de Zweedse media steeds weer van debatten, kieswijzers en verslaggeving werd uitgesloten. Dat mechanisme van bewuste uitsluiting werkte ook op Europees niveau. De Zweedse piraat Amelia Andersdotter werd op oneigenlijke gronden uitgesloten van deelname aan de debatten tussen de kandidaten voor het voorzitterschap van de Europese Commissie.

Ook in Nederland werd de Piratenpartij zo goed als genegeerd door de institutionele media en kon daarom het gedachtengoed nauwelijks doordringen tot het electoraat. Een toetredende politieke partij die nog niet in een parlement vertegenwoordigd is ontvangt volgens de Wet Financiering Politieke Partijen in Nederland geen overheidssubsidie en is afhankelijk van free publicity. Als dat zo goed als ontbreekt, dan wordt het onmogelijk om de eigen stem tussen de gevestigde partijen te laten horen. In Duitsland is dat anders geregeld. De Piratenpartei kon zich al professionaliseren en publiciteit maken zonder dat het nog vertegenwoordigd was.

Het is lastig om de vinger te leggen op de nederlaag van de Piratenpartijen. Hun opmars gaat te langzaam. Onbegrijpelijk in het jaar van Edward Snowden, de NSA en de massale spionage van burgers. Ook door tal van Europese landen. Een verklaring is dat Groenen en links-liberale partijen als D66 deze kritiek succesvol weten te verwoorden. Sommige piraten beschouwen dat als opportunisme. Maar omdat het past binnen het gedachtengoed van deze partijen is dat de vraag. Als ze dit gewetensvol blijven doen, dan maakt het niet uit wie de kritiek verwoordt. Voor de bewering dat de institutionele media en de gevestigde politieke partijen de Piratenpartijen uitsluiten zijn voldoende aanwijzingen. Da’s zorgelijk omdat het raakt aan het functioneren van de journalistiek en het politieke bestel. Daarover kunnen de Piratenpartijen met andere nieuwkomers die bewust uitgesloten worden, zoals de Libertarische partijen, een breed maatschappelijk debat opstarten.

Leave A Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *