Een gestoffeerde en goed onderbouwde recensie door Lieven Monserez van het boek “De Wereld Redden – Naar een postkapitalistische samenleving” door Michel Bauwens en Jean Lievens

Verschenen op de website van Liberales, een onafhankelijke denktank binnen de liberale beweging. De leden zien het liberalisme als een progressieve beweging die opkomt voor de vrijheid van het individu, rechtvaardigheid en mensenrechten.

Wikipedia noemt Michel Bauwens een “peer-to-peertheoreticus”. Michel Bauwens omschrijft zichzelf als “een waarnemer en een denker die een geheel van stellingen, hypothesen en verklaringen over peer-to-peer tot een coherent geheel probeert te smeden en dat zo ethisch mogelijk probeert te doen”. In De wereld redden ontvouwt hij zijn ideeën over hoe de maatschappij er in de nabije toekomst zou kunnen uitzien. Volgens Michel Bauwens is er nood aan een nieuw verhaal waarmee men de uitdagingen van de toekomst kan aangaan. Dit nieuwe verhaal ziet hij in de peer-to-peernetwerken, een term die is ontstaan uit de computerwereld. Peer-to-peernetwerken zijn netwerken waar gebruikers rechtstreeks met elkaar films, documenten, foto’s en muziek kunnen uitwisselen, meestal zonder tussenkomst van een centrale server.

“Peer” is het Engelse wereld voor “gelijke”. In die netwerken zijn immers alle computers gelijk en kunnen ze zowel cliënt als server zijn. Het internet en zijn peer-to-peernetwerken maken het voor het eerst mogelijk dat mensen wereldwijd dingen kunnen maken – een encyclopedie (Wikipedia), een softwarecode (Linux) – buiten traditionele organisaties zoals bedrijven, non-gouvernementele organisaties en overheden. Bovendien doen ze dit vrijwillig omdat ze het graag doen, omdat ze het nuttig vinden, omdat ze een probleem willen oplossen. Michel Bauwens is ervan overtuigd dat deze peerproductie in de nabije toekomst de norm kan worden. Deze inzichten deelde hij mee in twaalf Skypegesprekken van elk een uur die hij had met Jean Lievens die ze vervolgens te boek stelde.

Dat Michel Bauwens zijn opinies uit de internetwereld haalt, hoeft niet te verbazen. Hij was één van de eerste internetondernemers in België. Tevens hielp hij enkele jaren mee de e-businessstrategie van Belgacom uittekenen. Maar meer dan tien jaar geleden keerde hij uit onvrede de bedrijfswereld de rug toe. Hij ging zich vestigen in het Thaise Chiang Mai. Vandaar is hij de drijvende kracht van de P2P Foundation, een organisatie die kennis over de peerproductie wil verzamelen, bundelen en verspreiden. Deze peerproductie moet een alternatief vormen voor de huidige dominante kapitalistische productiewijze. Die is immers op termijn onhoudbaar. Ze vertrekt immers van twee verkeerde premissen, met name een materiële overvloed en een immateriële schaarste. De materiële overvloed veronderstelt dat het aanbod aan materialen en grondstoffen onbeperkt is, waardoor er continu economische groei mogelijk is. In werkelijkheid zijn de grondstoffen evenwel eindig.

Van sommige grondstoffen komt er zelfs schaarste in zicht. Bovendien brengt de opwarming van de aarde mee dat het huidige vervuilende productiepatroon hoe dan ook dient te worden doorbroken. De immateriële schaarste houdt in dat er een beperkt aantal goede ideeën is die beschermd moeten worden opdat hun uitvinders ervoor kunnen worden beloond. In werkelijkheid betreft het hier volgens Michel Bauwens een kunstmatige beperking van de menselijke kennis door middel van auteursrechten. De menselijke inventiviteit en creativiteit zijn in wezen onbegrensd, maar door de regelgeving op de intellectuele eigendom kunnen ideeën niet vrij circuleren.

Volgens Michel Bauwens moeten we de overstap maken naar een postkapitalistische beschaving. Die wordt gekenmerkt door een productiewijze die erkent dat er een materiële schaarste is en dat men dus zorgzaam met de grondstoffen moet omspringen. Tegelijkertijd laat men de immateriële overvloed van de menselijke ideeën de vrije loop door ze onbelemmerd via het internet te laten verspreiden. Deze nieuwe productiewijze noemt Michel Bauwens de peerproductie die men eveneens zou kunnen definiëren als de samenwerkingseconomie. Men creëert immers samen met anderen waarde zonder dat men daarvoor de toestemming van iemand anders moet vragen. Daarbij draagt ieder individu op vrijwillige basis en op gelijke voet met alle anderen (“peer”) bij aan een project dat hij wenst te ondersteunen. De al genoemde Wikipedia en Linux zijn daar voorbeelden van. Een ander kenmerk van de peerproductie is dat een individu handelt vanuit een intrinsieke motivatie. Hij doet iets omdat hij het graag doet. Dit is anders bij een kapitalistisch systeem waar men veronderstelt dat werknemers handelen vanuit een extrinsieke motivatie. Hierbij gaat men ervan uit dat werknemers hun taken alleen uitvoeren omdat ze daarmee geld verdienen waarmee ze dan andere dingen kunnen doen.

Daarnaast is peerproductie niet hiërarchisch georganiseerd. Dit laat toe om sneller ideeën te lanceren, zonder dat die eerst een hele hiërarchie moeten doorlopen. Er is evenmin een top die alles kan zien. Bij peerproductie is alles van een project open, zichtbaar en transparant voor iedereen. Tevens wijkt arbeidsverdeling voor taakverdeling. In het klassieke kapitalisme oefen je een baan uit dat bestaat uit een aantal taken waarvoor je verantwoordelijk bent en waarvoor je verantwoording moet afleggen bij je bazen. Bij peerproductie kies je de taken zelf uit. Daarbij reageer je op signalen. Je merkt bijvoorbeeld dat er over een onderwerp niets terug te vinden is bij Wikipedia. Dan kun je op dit signaal reageren door zelf een bijdrage aan te leveren. Tevens kan iedereen potentieel aan een collectief project bijdragen, want iedereen is wel ergens goed in. Ten slotte zijn de gebruikers van een bepaalde dienst vaak ook de personen die de kwaliteit van dezelfde dienst helpen verbeteren. We krijgen dan ook meer te maken met “produsers”, een samentrekking van producent en user (gebruiker).

Deze peerproductie hoeft zich volgens Michel Bauwens niet te beperken tot de wereld van het internet. Ook in de reële wereld kunnen materiële producten via peerproductie het levenslicht zien. Zo verwijst Michel Bauwens naar Wikispeed waarbij vrijwilligers via sociale netwerken, opensourcesoftware en micromachines samen een auto ontwerpen en produceren. Nu al zijn er vier vormen van peerproductie waarneembaar. De meest zuivere vorm, en tevens de vorm die de P2P Foundation promoot, is die van de global commons. Daarbij stemt het individueel belang overeen met het algemeen belang: een individu draagt een steentje bij tot een project dat het algemeen belang ten goede moet komen. Daarbij staat de gebruikswaarde en niet de ruilwaarde voorop. Dit betekent dat een project vooral goed scoort als het beantwoordt aan een grote maatschappelijke noodzaak die in veel landen wordt aangevoeld of als het van groot nut is voor vele gebruikers over de hele wereld. Of een project voor de initiatiefnemers ervan geld opbrengt, is van minder belang. Een voorbeeld van de global commons is wederom Wikipedia. Een andere vorm van peerproductie is die van de lokale veerkracht. Daarbij organiseren mensen zichzelf op een lokaal niveau om bepaalde goederen (bijvoorbeeld een auto) of bepaalde diensten met elkaar te delen of om samen te werken aan een project dat de lokale gemeenschap vooruithelpt. Michel Bauwens vindt dergelijke initiatieven van lokale coöperatie waardevol, maar er zijn tal van problemen die je niet plaatselijk kunt oplossen. Die grensoverschrijdende problemen moeten via de global commons worden aangepakt. Een mengvorm waarbij de peerproductie gecombineerd wordt met het traditionele kapitalisme, is het netarchisch kapitalisme. Ook hier dragen vele individuen vrijwillig en op gelijke voet hun steentje bij, bijvoorbeeld door berichten of andere ervaringen met elkaar uit te wisselen. Daartoe bieden private bedrijven een bepaalde infrastructuur aan. Die bedrijven doen dit niet belangeloos. Ze willen er wel degelijk winst uit halen, bijvoorbeeld door privégegevens bijeen te zamelen en die tegen betaling te bezorgen aan andere bedrijven die daarin geïnteresseerd zijn. Een goed voorbeeld hiervan is Facebook.

Ten slotte heb je het gedistribueerd kapitalisme, een andere mengvorm van peerproductie en kapitalisme. In principe kunnen veel mensen eraan deelnemen, maar die deelname is gericht op winst. De drijfveer is niet een maatschappelijk engagement zoals bij de global commons of bij de lokale veerkracht. Het motief is wel geld verdienen. Voorbeelden hiervan zijn peer-to-peermarktplaatsen zoals Airbnb en Uber die mensen toelaten om extra geld te verdienen, bijvoorbeeld door een logeerkamer te verhuren of door taxichauffeur te spelen. Michel Bauwens is er persoonlijk van overtuigd dat de peerproductie de overhand kan halen op het kapitalisme. Een peerproductie biedt immers een aantal voordelen die het kapitalisme niet heeft. Zo kan de peerproductie productiever zijn. In het traditionele productieproces valt de productie uiteen in verschillende opeenvolgende kleine stappen. Deze opdeling is nodig opdat de hiërarchie haar controle kan uitoefenen. Dit brengt mee dat een traditionele productie veel tijd in beslag kan nemen. In een peerproductieproces kunnen echter alle zaken tegelijkertijd, op hetzelfde moment geschieden. Er moet pas op het einde van het traject een kwaliteitscontrole plaatsvinden om na te gaan of alles goed in elkaar past.

Een peerproductie kan ook meritocratischer zijn. In een traditionele hiërarchische organisatie zijn er maar weinig plaatsen aan de top. Bijgevolg is een plaats aan de top voor een gering aantal personen weggelegd. In een peerproductie werkt men daarentegen met waardering. Hiervoor kan in beginsel iedereen die aan een project kan komen in aanmerking komen. Maar vooral mensen die veel bijgedragen hebben, in termen van inspanning of van ideeën, zullen met de meeste waardering weglopen. Dit respect kan zich financieel vertalen, maar dat zal dikwijls niet het geval zijn. In een peerproductie kan het zelfs vaak zo zijn dat men veel input in een bepaald project stopt, maar dat dit zich niet zal vertalen in een beloning in de vorm van een geld. En zelfs als men een appreciatie vertaald ziet in een geldstroom, moet men niet erop vertrouwen dat die zal blijven duren. Waardering is immers wisselvallig. Wat vandaag wordt geprezen, wordt niet noodzakelijk morgen nog als waardevol beschouwd. Daarom vindt Michel Bauwens de invoering van een basisinkomen een noodzakelijke voorwaarde om te komen tot een maatschappij waarin de peerproductie de dominante productiewijze is. Alleen dan kan iedereen zeker zijn van een bepaald inkomen waarvan men kan leven.

Een andere noodzakelijke voorwaarde is dat de infrastructuur waarlangs de kennis en de ideeën vrij de ronde moeten kunnen doen, zoals het internet, open wordt gehouden. Dit veronderstelt dat deze infrastructuur het best in handen komt van organisaties waarin de gebruikers de plak zwaaien. Die organisaties kunnen dan licenties uitreiken aan bedrijven die winstgevende toepassingen van de gezamenlijke infrastructuur willen maken. Om dit in goede banen te leiden is een zekere overheidsinterventie vereist. Michel Bauwens is dan ook geen anarchist. Hij is evenmin een libertariër. Hij pleit integendeel voor een coalitie van allerhande politieke krachten, met name van Piratenpartijen, groenen, linkse partijen en sociaal-liberalen, die de overheid als een partner van de peerproductie ontwikkelt. Die coalitie kan eveneens de overheid zelf democratischer maken door meer ruimte te laten voor initiatieven of beslissingen van onderuit. Zo pleit hij net als David Van Reybrouck voor een systeem van loterijen waarbij burgers worden uitgeloot om zich over bepaalde belangwekkende maatschappelijke kwesties te buigen.

Tevens ziet Michel Bauwens in de peerproductie potentieel om van het huidige hyperindividualisme verlost te geraken en die in te ruilen voor een coöperatief individualisme. Daarin levert ieder individu, naar eigen godsvrucht en vermogen, een bijdrage aan een of meerdere gemeenschappelijke initiatieven die hij of zij de moeite waard vindt. Hierbij komt geen enkele commandomacht bij kijken. Hij of zij doet dit uit eigen vrije wil. Volgens Michel Bauwens zou dit de inhoud kunnen zijn van een nieuw progressief project. Op traditioneel links uit hij twee punten van kritiek. Ten eerste blijven ze werken binnen het huidige economische en maatschappelijke kader, terwijl dit in de ogen van Michel Bauwens volop aan het evolueren is. Ten tweede is traditioneel links pessimistisch gestemd: het gaat om het bewaren van de materiële voordelen die men in het verleden bevochten heeft. Nochtans kunnen alleen optimistische projecten echt wervend zijn. Ten slotte kan volgens Michel Bauwens de peerproductie ertoe bijdragen dat men anders naar de wereld rondom ons kijkt. Vroeger keek iedere wetenschappelijke discipline vanuit haar eigen invalshoek naar een bepaald probleem. Nu wordt al meer voor een multidisciplinaire aanpak gekozen. Daarbij worden wel verschillende wetenschappelijke disciplines gecombineerd, maar iedere discipline blijft het object van onderzoek bezien vanuit haar eigen invalshoek. Peerproductie zou nu de transdisciplinariteit kunnen bevorderen. Dit behelst dat een onderwerp vanuit verschillende invalshoeken tegelijkertijd kan worden geanalyseerd, wat tot een betere synthese zou moeten leiden.

Het boek De wereld redden bevat mijns inziens een aantal blinde vlekken. Wat is bijvoorbeeld de rol van geld in een postkapitalistische samenleving? Michel Bauwens blijft hier op de vlakte. Hij signaleert dat in de peer-to-peerwereld de meningen over de rol van geld verdeeld zijn. Terzelfdertijd pleit hij op verschillende plaatsen in het boek voor een basisinkomen. Dat veronderstelt toch dat er ergens geld wordt gegenereerd, want hoe kan men anders het basisinkomen financieren?

Tevens stipt Michel Bauwens wel aan dat lokale initiatieven tekort schieten om grensoverschrijdende problemen aan te pakken, maar hij draagt hier geen voorstellen van mogelijke oplossing voor aan. Nochtans zou de Europese Unie hier een pioniersrol kunnen vervullen. De Europese Unie heeft al wetgeving rond de Europese vennootschap, de Societas Europea (SE), en de Europese coöperatieve vennootschap aangenomen. Ze heeft eveneens wetgeving over de Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS) tot stand gebracht, die aan diverse overheden uit verschillende landen de mogelijkheid geeft om via een gemeenschappelijke vereniging grensoverschrijdende thema’s aan te pakken. Waarom zou de Europese Unie niet met een voorstel rond de Europese NGO of de Europese vereniging voor de dag kunnen komen? Dergelijke Europese NGO of dergelijke Europese vereniging zou dan kunnen optreden als een organisatie waarin de gebruikers het voor het zeggen hebben en die vitale infrastructuur voor de uitwisseling van kennis, ideeën en meningen open houdt. Zo zou de Europese Unie als partner van de peerproductie kunnen profileren.

Michel Bauwens geeft evenmin aan hoe men kan vermijden dat de noodzakelijke coördinatie omslaat in een hiërarchie of in een systeem waarin een visie als waar wordt gehouden omdat de meerderheid er zich voor uitgesproken heeft. Zeker bij de transdisciplinariteit, waarbij “een brede waaier deskundigen van divers pluimage al hun vaardigheden en onderzoeksmethoden samenbrengen om het object te onderkennen”, komt dit laatste risico toch om de hoek kijken. Desalniettemin is De wereld redden een boek dat het waard is gelezen te worden. Michel Bauwens slaagt erin om verschillende fenomenen aan elkaar te linken en aan te tonen dat ze eigenlijk deel uitmaken van één grote omwenteling die momenteel aan de gang is. Daarbij denkt hij door en probeert hij zich een beeld te vormen over hoe de toekomst er zou kunnen uitzien.

Verder bezondigt hij zich zeker niet aan het naïeve optimisme dat bij het begin van het internet opgang maakte en dat verkondigde dat alle mensen broeders zouden worden door het internet. Integendeel, hij waarschuwt dat de overgang van de kapitalistische naar de postkapitalistische samenleving met veel onrust en turbulentie gepaard kan gaan, net zoals bijvoorbeeld de overgang van de feodale naar de industriële samenleving mede aan de basis lag van de Franse Revolutie. Nochtans toont De wereld redden dat die transitie ook op een andere manier kan gebeuren en dat die er uiteindelijk toe kan leiden dat de mens het misschien materieel met minder zal moeten stellen, maar dat hij er immaterieel met grote schreden op vooruit kan gaan.

1 Comment Liberales bespreekt De Wereld Redden

  1. Pingback: Welvaart voor iedereen - Een eerlijker verdeling van welvaart is mogelijk

Leave A Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *