Origineel gepubliceerd op 22 januari 2014 door Oikos

door Romaike Middendorp

Michel Bauwens – oprichter en onderzoeker van de Peer-to-Peer (P2P) foundation – heeft het druk. In oktober en november 2014 was hij een aantal weken in zijn geboorteland België, waar hij volle zalen trok dankzij zijn visie op een nieuw economisch model dat in de steigers staat. Zo ook op 13 oktober in het Kunstcentrum STUK in Leuven. Omwille van zijn pionierswerk op dit gebied belandde hij in 2012 in de top 100 van de wereldwijde (En)Rich List samengesteld door de Post Growth Institute die jaarlijks de meest inspirerende persoonlijkheden op het gebied van duurzaamheid op een rij zet. Oikos had het geluk om hem enkele brandende vragen voor te leggen.

U bent oprichter van de P2P Foundation. Kunt u iets meer vertellen over het werk van deze stichting en P2P in het algemeen?

De Peer2Peer – ofwel ‘gelijke-tot-gelijke’ (oftwel: P2P) – Foundation is formeel gezien een stichting die gesitueerd is in Amsterdam en fungeert als een ontmoetingsplek voor diegenen die bijdragen aan een open, participatieve en een op commens gebaseerde samenleving. Commens zijn gemeenschappelijke eigendommen van de samenleving (ofwel: ‘gemeengoed’) en zijn dus niet in private handen. We monitoren, observeren en beschrijven initiatieven in de echte wereld en proberen deze samen te brengen onder een groep coherente concepten en beginselen. Als netwerk doen we een aantal dingen, zoals: het samenbrengen van mensen, het distribueren van kennis door middel van een blog, het organiseren van bijeenkomsten, het opbouwen van een theorie omtrent sociale verandering, enzovoort. Daarnaast proberen we P2P ook te promoten. Dit alles gebeurt in verschillende talen.
P2P processen brengen gebruikswaarde voort dankzij een vrije samenwerking en toegang tot gedistribueerd kapitaal. P2P-productie onderscheidt zich van de huidige winstgerichte productie door private bedrijven als ook van productie door staatsbedrijven. P2P is niet gericht op het voortbrengen van ruilwaarde voor de markt, maar enkel van gebruikswaarde voor de gemeenschap. Het gaat hier om bijvoorbeeld vrije software bewerking, open design, vrije kennis, enzovoort.
P2P samenwerking heeft eigenlijk altijd al bestaan. Maar met het ontstaan van het kapitalisme, is het gemeengoed langzaam afgebroken. Door het ontstaan van het digitaal gemeengoed, verandert dit stilaan. Dankzij internet en netwerktechnologie wordt het gemakkelijker om samen globale projecten te organiseren. Dit brengt de commens terug in de maatschappij en creëert een nieuwe manier van denken.
P2P is een manier van waarde-productie, van gemeenschappelijk design gebaseerd op het uitwisselen van informatie. De mogelijkheid om te delen leidt tot een reductie van de marginale kosten. Een bekend voorbeeld hiervan is het project van Wikispeeds. In slechts drie maanden heeft een team van internationale ingenieurs een auto ontwikkeld die vijfmaal efficiënter is dan elke andere auto en daarnaast heel intelligent is ontworpen. De auto heeft een participatief ontwerp en kan geprint worden in gedistribueerde micro-fabrieken met behulp van een 3D printer. Doordat dit op aanvraag kan gebeuren, voorkomt het overproductie. Daarnaast verandert het de manier waarop waarde gecreëerd wordt volledig. Wikispeeds heeft aangetoond dat het mogelijk is het productieproces van goederen – niet enkel van auto’s – te revolutioneren: namelijk door middel van een gedistribueerde productie die verloopt in lokale microfabrieken.

Uw these is dus dat het nieuwe systeem op basis van P2P het oude systeem kan vervangen?

Ja, dat klopt. Er zijn een aantal belangrijke verschillen tussen P2P en zowel de kapitalistische als bijvoorbeeld de gift economie. Kapitalisme combineert pseudo-overvloed in de materiële wereld met artificiële schaarste in de immateriële wereld. We extraheren grondstoffen alsof de natuur oneindig is met als gevolg tal van milieuproblemen, waaronder biodiversiteitsverlies en klimaatverandering. De marktstaat is de externe regulator en private arbeid genereert waarde die gevangen wordt door private coöperaties. De civiele maatschappij staat hier buiten. Daarnaast bestaan er copyrights en patenten die voorkomen dat mensen informatie en kennis delen. Dit is een probleem.
Een belangrijk verschil met de oude productiewijze is dat in P2P de traditionele arbeidsverdeling plaats moet maken voor een taakverdeling. In P2P productie kiest iedereen zelf taken. Deelnemers aan een project kunnen de taken bekijken die al gedaan zijn en die nog moeten gebeuren. Zo is Wikipedia bijvoorbeeld een stigmergisch systeem: het is een transparant systeem dat functioneert aan de hand van het uitzenden van signalen. P2P is dus geen marktmechanisme en ook geen staatsmechanisme.
Momenteel bevinden we ons in een overgang naar een post-kapitalistische samenleving. In plaats van commodities in het kapitalistisch model, dragen mensen bij aan commens met een directe gebruikswaarde in het P2P systeem. Kapitalisme maakt producten met als doel ruilwaarde te creëren en daarmee winst en eventueel een nuttig product te maken. Indien het product niet nuttig is, dan wordt de burger wijsgemaakt dat het een nuttig product is door middel van marketing. Dit is in tegenstelling tot P2P waarbij direct waarde wordt gecreëerd, met vervolgens daaromheen de markt. Het is wel mogelijk om winst maken, bijvoorbeeld door het gebruiken en het installeren van die toepassingen, het ontwikkelen van nieuwe software, het integreren van die systemen, de strategieën, maar winst is niet het doel. Deze manier van produceren brengt het gemeengoed terug in de vergelijking. De grote zwakte van het kapitalisme is dat het de externe kosten afwentelt op de samenleving. P2P daarentegen gaat uit van ‘object-oriented sociality’ – de logica van het doel bepaalt de sociale logica.
Een voorbeeld waarin kapitalistische productie niet direct gericht is op de gebruikswaarde van het product zijn mobiele telefoons. Grote elektronica bedrijven, zoals Apple, ontwikkelen telefoons met telkens een nieuwe plug en bouwen daarnaast opzettelijk slijtage in, waardoor telefoons na een bepaalde gebruiksduur stuk gaan. Op deze manier verzekeren grote bedrijven zich ervan dat ze zich staande kunnen houden in een verdienmaatschappij. Wanneer een product vanuit de P2P gedachte – dus vanuit de gemeenschap – gemaakt zou worden, zou dit nooit het geval zijn. Niemand in de community heeft namelijk baat bij een telefoon of auto die na 15 of 20 jaar stuk gaat, aangezien de leden zelf van deze goederen gebruik maken.

In het eerste semester van 2014 werd Michel Bauwens gevraagd door de regering van Ecuador om een model te ontwikkelen dat de economie van het land volledig kan hertekenen. De FLOK Society onderzoeksgroep hebben het eerste geïntegreerde Commons Transitions Plan ontwikkeld, dat gebaseerd is op principes van open kennis en participatie. Hij vertelde ons meer over hoe een P2P samenleving er in de praktijk uit zou kunnen zien en wat daar de voorwaarden voor kunnen zijn.

Hoe is het FLOK Society project in het leven geroepen?

Het FLOK Society project is in het leven geroepen door drie overheidsinstituten uit Ecuador: het Ministerio Coordinador de Conocimiento y Talento Humano (het ‘Coördinerende Ministerie voor Kennis en Menselijk Talent’), het SENESCYT (Secretaría Nacional de Educación Superior, Ciencia, Technología e Innovación) en het IAEN (Instituto de Altos Estudios del Estado). De basis voor dit project komt vanuit het Nationaal Plan van Ecuador, gecentreerd rondom het concept Buen Vivir (letterlijk: ‘het goede leven’). Geïnspireerd door de traditionele waarden van de inheemse bevolking van Ecuador, waarin er op een minder materialistische manier aangekeken wordt tegen de economie en het sociale leven. Het is onmogelijk voor een land zoals Ecuador, wat nog volgens neokoloniale afhankelijkheden functioneert, om over te stappen op een eerlijkere samenleving zonder kennis toegankelijk te maken voor de bevolking. Zonder de benodigde materiële en immateriële condities, kan deze kennis – in de vorm van onderwijs, wetenschap, agricultuur, industrie – niet gedijen.
Het doel van de progressieve regering van Rafael Correa was om het land minder afhankelijk te maken van de door het westen gedomineerde globale economie. Momenteel exporteert Ecuador ruwe materialen tegen weinig toegevoegde waarde en importeert consumptiegoederen tegen een hoge toegevoegde waarde. Ons onderzoeksteam heeft een half jaar gewerkt aan een tal van wetsvoorstellen en proefprojecten. Het Commons Transition Plan dat wij op hebben gesteld bevat een framewerk voor de overgang naar een samenleving gebaseerd op P2P. Het is een participatief proces geweest, waarbij zowel lokale als buitenlandse input is geweest. Tijdens een Summit in mei 2014 zijn deze voorstellen voorgedragen aan de overheid, sociale bewegingen en specialisten. Het was op zichzelf een succes dat ook zo ervaren werd door de aanwezigen. Momenteel worden deze voorstellen behandeld en overwogen door de regering. Wel zijn er een aantal proefprojecten al gestart en wordt er nog steeds gelobbyd voor de implementatie.
Een aantal aspecten zijn erg opmerkelijk aan dit project. Allereerst, is dit de eerste keer dat er een plan is opgesteld rondom een nationale transitie met de commens als kern voor waarde creatie en distributie. Een belangrijk principe dat aan bod komt in het transitieplan is de noodzaak van een gezamenlijke hervorming van zowel de civiele maatschappij, de markt en de rol van de staat. Er is een klassieke conflict tussen markt en staat. Door het ontstaan van digitaal gemeengoed, is het nu ook de civiele maatschappij die actief bijdraagt aan het produceren van gemeengoed.
De bevolking van Ecuador bestaat voor een groot deel uit inheemse gemeenschappen. Een angst die veel van deze gemeenschappen hebben is dat de traditionele kennis die zij hebben opgebouwd wordt overgenomen door de private sfeer als deze kennis wordt gedeeld. Een oplossing die wij daarvoor aandragen is het opstellen van een ‘wederkerige, op commens-gebaseerde licentie’. Deze licentie laat niet-commercieel delen toe aan NGO’s en aan iedereen die bijdraagt aan deze commens, maar vraagt een bijdrage aan private actoren.

Wat zijn de genomen stappen in de tussentijd en hoe waarschijnlijk acht u het dat Ecuador deze transitie doorzet?

Ecuador is een neokoloniaal land en staat onder grote druk van de globale markt. Sinds het opstellen van het Nationaal Plan in 2010 is de regering langzaam weggeschoven van de originele en radicale ideeën. Maar het blijft opmerkelijk dat deze regering zoveel tijd en energie heeft gestoken in het project. Als er slechts een kleine verandering plaatsvindt in de wetten en de samenleving, dan mogen we heel blij zijn met het succes. Politieke verandering heeft een sociale en politieke basis nodig en dat kost tijd. Daarom ben ik er van overtuigd dat toekomstige projecten zich moeten richten op lagere niveaus van politieke organisatie, zoals steden en regio’s.

Wat nu? Wat komt er na het FLOK ervaring in Ecuador?

Dankzij een publiek forum dat open is voor wereldwijde commoners wordt er verder gewerkt aan beleid dat gedreven wordt en gericht is op gemeengoed. Het doel is om workshops en ontmoetingen te organiseren waar steden, gemeenschappen en groepen bij elkaar kunnen komen om ervaringen uit te wisselen en deze te vertalen in beleidsvoorstellen. Het Commons Transition Plan opgesteld voor Ecuador, heeft een grote waarde voorbij de lokale schaal. Of Ecuador nou wel of niet de voorstellen accepteert, de beweging gaat door. Het plan vormt een belangrijke input voor andere coalities op verschillende schalen – lokaal, regionaal, en zelfs globaal.
Michel Bauwens

Michel Bauwens bracht in 2013 het boek ‘De Wereld Redden’ uit in samenwerking met Oikos.
Zaterdag 31 januari 2015 zal hij aanwezig zijn tijdens het Feestcongress van Oikos.
Foto bron: Wikipedia

Leave A Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *