Gepubliceerd op automatiseringsgids op 24/12/2014

2014 was het jaar dat de deeleconomie definitief ook in Nederland doorbrak. Wat wellicht nog het meest opvalt is het naïeve vooruitgangsgeloof waarmee deze ontwikkelingen worden verwelkomd, simpelweg omdat ze via internet tot ons komen. Door techniek uitgelokte veranderingen aangrijpen: prima! Ze over je heen laten komen, dat moet je als samenleving niet willen.

Voor de meeste Nederlanders zijn AirBNB en Uber inmiddels bekende merknamen geworden. Het zijn op dit moment de meest zichtbare, meest succesvolle exponenten van de opkomst van wat we ‘de deeleconomie’ zijn gaan noemen. Het is eigenlijk de vertaling naar nieuwe diensten van voorbeelden als eBay en Marktplaats, die via virtuele marktplaatsen – of zo u wilt braderieën -particulieren met elkaar in contact brachten om spullen te (ver)kopen.

AirBNB en Uber brengen particulieren die diensten hebben te verkopen met elkaar in contact, ook over landsgrenzen heen. En met aan sociale media ontleende technieken kunnen klanten een recensie over hun aanbieder achterlaten, zodat anderen weten wat voor vlees ze in de kuip hebben; op AirBNB kunnen verhuurders overigens ook de huurders ‘raten’, zodat je je als verhuurder een beeld kunt vormen van wie je in huis haalt. Allemaal een stuk makkelijker en laagdrempeliger dan in die oude tijden dat je een advertentie moest plaatsen in een krant, als je wat te huur had.

Ontwrichtende technologie
Disruptieve technologie, roepen de adepten dan stralend. Waarbij ze kennelijk doelbewust het goed-Nederlandse equivalent ontwrichtend vermijden – want dat woord roept negatieve associaties op. En het zijn juist die minder positieve kantjes die meer aandacht verdienen. Want minder positieve kantjes zijn er wel degelijk, en vragen ook om een antwoord.

Zo klinkt het idee dat mensen hun huis moeten kunnen verhuren heel sympathiek. En dan is het fijn dat ze dat geheel in eigen beheer vanachter de pc of tablet kunt regelen. Maar of de buren daar hetzelfde over denken, is nog maar de vraag. Als je naast een hotel of een bed & breakfast gaat wonen, weet je ten minste van tevoren waar je aan toe bent. De uitbaters daarvan zijn aan vergunningen gebonden die omwonenden aanknopingspunten bieden om overlast tegen te gaan. Die hotels en bed & breakfasts moeten ook aan allerlei eisen voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid en hygiène, die voor particulieren die bed & breakfast-uitbater gaan spelen niet gelden. Ook ten aanzien van verzekeringen zijn overigens vraagtekens te zetten. Dekt een inboedelverzekering de schade wel, bij verhuur? En hoe zit het met de aansprakelijkheid als een huurder wat overkomt dat de verhuurder te verwijten valt?

Op weg naar de hotelstad
De AirBNB-constructie roept ook vragen op ten aanzien van de stadsontwikkeling. Het is voor huiseigenaren en investeerders een mooi vehikel om meer te verdienen aan voor bewoning bedoeld vastgoed dan met reguliere verkoop en verhuur. En dat gebeurt dus ook. Bij een studie in de stad New York bleek dit jaar dat 36 procent van de omzet via AirBNB werd geboekt door commerciële aanbieders. Waarbij een aanbieder als commercieel werd betiteld als die meer dan 2 eenheden in de verhuur had. Zeker 2000 woonruimtes, met name in de populaire wijken, werden langer dan een half jaar per jaar verhuurd – waarmee deze de facto aan de woningvoorraad onttrokken waren. Nog eens 2600 werden meer dan 3 maanden verhuurd, waarbij je je dus kunt afvragen of die nog voor reguliere bewoning geschikt zijn.

De ironie wil dat mensen die zo enthousiast gebruik maken van AirBNB om tussen de lokale bevolking te kunnen verblijven – een van de wervingsslogans – er dus toe bijdragen dat die gemeenschappen waar ze zich zo graag tijdelijk in wentelen steeds meer onder druk komen te staan. Maar los daarvan: is dit een ontwikkeling die je als samenleving wilt zien, alleen maar omdat het zo mooi via internet geregeld is?

AirBNB claimt in reactie op het rapport overigens maatregelen te hebben genomen om commerciële aanbieders te weren. Maar dat onderstreept alleen maar het probleem. Dat rapport moest er eerst wel komen voor AirBNB die maatregelen nam. En de effectiviteit daarvan laat zich helemaal niet controleren.

Oneerlijke concurrentie voor taxi’s
Ontwikkelingen rond Uber roepen nog meer vragen op. Na een reguliere chauffeursdienst zet Uber nu heel agressief overal ter wereld vervoersdiensten op waar privéchauffeurs met particuliere auto’s een centje bij kunnen verdienen. Ritten worden aangeboden tegen ongeveer de helft van de prijs van een particuliere taxi. Dat is ook niet zo moeilijk. Taxichauffeurs worden door de overheid gebonden door regels die opgesteld zijn om misstanden die die branche in het verleden ontsierden, tegen te gaan. Taxichauffeurs moeten aantoonbaar aan eisen van vakbekwaamheid voldoen en een verklaring van goed gedrag kunnen overleggen, auto’s voor taxidiensten moeten speciaal gekeurd worden; sinds kort moet er zelfs een boordcomputer in de taxi zitten. Allemaal verplichtingen en kostenposten waar de eigenaar die zijn auto deelt met een betalende passagier, lekker aan voorbij kan gaan. Een opmerking zoals die van D66-Kamerlid Kees Verhoeven, die vindt dat dit bedrijven als Uber nodig zijn om de gevestigde verhoudingen op te schudden, klinkt dan ineens ontzettend ongeïnformeerd en onoprecht.

Ongebreideld kapitalisme
Los van die concurrentievervalsing. Uber is ook helemaal niet zo’n fijn bedrijf. Het brengt waar het kan lobbyisten in het geweer om af te dwingen dat het privéchauffeurs als taxidiensten op de weg kan brengen, bleek onlangs uit een reportage in de Washington Post. Het schroomde in zeker één geval ook niet om de naam en het e-mailadres van de ambtenaar die op grond van de regels een vergunning weigerde aan zijn achterban (rijders en klanten) vrij te geven – met het te verwachten gevolg. Het blijkt ook, anders dan het zelf claimde de antecedenten van een Uber-rijders niet goed te checken. En één van de directieleden werd dermate kwaad op een kritische journalist dat-ie in het openbaar speelde met het idee om 1 miljoen dollar uit te trekken voor een team dat kritische journalisten in een kwaad daglicht kan stellen. Het eerste doelwit zou dan Sarah Lacy zijn, die zich op PanDaily kritsich uit over Uber.
Niet verwonderlijk overigens, die praktijken die we hier vooral kennen uit films over de overgangstijd tussen het Wilde Westen en de vroegmoderne kapitalistische Amerikaanse samenleving. Het gaat voor Uber om groot geld, die deeleconomie. En dat geldt voor AirBNB ook. AirBNB haalde tussen begin 2010 en medio 2014 alleen al in New York 61 miljoen dollar op. De marktwaarde van AirBNB wordt momenteel op 10 miljard dollar geschat, die van Uber zelfs op 30 miljard dollar. Dat klinkt niet erg naar ‘deeleconomie’, dat klinkt gewoon naar ongebreideld kapitalisme.

Technische ontwikkelingen serieus wegen
Disruptief zijn ze dus zeker, die door het internet uitgelokte ontwikkelingen. Ook in de negatieve zin die dat woord impliceert. En juist daarom zou de politiek zich er eens serieus over moeten buigen. Misschien zijn hotel- en taxiwereld wel overgereguleerd. Misschien is het hoog tijd om een aantal regels die we als samenleving hebben bedacht tegen het licht te houden, omdat nieuwe technologieën nieuwe mogelijkheden bieden. Maar die weging moet wel op een serieuze manier, niet op basis van de bij veel politici veel te scherp afgestelde reflex dat de enige goede regel een afgeschafte regel is. Politici die zo reageren, zijn gewoon te licht voor hun taak. Datzelfde kan gezegd worden van politici die langs de zijlijn blijven zitten en maar zien wat er van komt. Want ontwikkelingen zijn niet goed omdat je er e- of internet of IT voor of bij kunt zetten. Je moet wegen wat ze voor de samenleving betekenen, en of je die gevolgen toejuicht – of juist niet.En welke regels daarbij horen
Dat vergt een politieke discussie die nut en onnut van de in het verleden opgestelde regels in het huidige tijdsgewricht weegt. Waarin je ook weegt of nieuwe regels – zoals de Amsterdamse verordening die AirBNB’en 2 maanden per jaar toestaat – wel handhaafbaar zijn. Waarin je de positieve en negatieve effecten van de overwogen verandering doordenkt. Waarin je bijvoorbeeld in het geval van Uber kunt uitleggen waarom je denkt dat een bedrijf in Silicon Valley beter kan beoordelen of een auto en een chauffeur in Nederland geschikt zijn om taxidiensten aan te bieden dan de Nederlandse instanties die dat nu doen. Waarin je je rekenschap geeft van wat het betekent, als woningen en verhuurders niet goed verzekerd blijken.Waarin je nadenkt over het effect op de woningprijzen rond zo’n huis of appartement waarin men Air-bed&breakfast-uitbater wordt – en of dat wel fair is.

Speelveld zuiver houden
En in de tussentijd moet je de regels gewoon handhaven, om het speelveld zuiver te houden. Dat hebben ze in België beter begrepen dan hier. Hier voelen politici en openbaar ministerie zich kennelijk wel senang bij het zich laten voorschrijven van de wet door een Amerikaans bedrijf. Gedogen is ook altijd makkelijker dan handhaven, natuurlijk. In Brussel ligt dat anders. Daar worden niet alleen de Uberdiensten gewoon verboden zo lang ze zich niet aan de wet houden. Minister mobiliteit Pascal Smet van het Gewest Brussel heeft ook een strafklacht in voorbereiding tegen Uber. Want als je privé-chauffeurs oproept om snorder te blijven spelen – zoals de directeur Uber Nederland op 8 december in het NOS Journaal deed nadat de rechter had bepaalt dat UberPOP in strijd is met de geldende taxiwetgeving, zelfs met de belofte om eventuele boetes voor ze te betalen – en als je vervolgens 10 dagen later ook nog startpremies van 100 euro uitlooft om snorders te trekken, dan maak je je gewoon schuldig aan uitlokking.

Leave A Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *